Allereerst: er bestaan (in musea en voor specifieke doeleinden) ook nog analoge computers, waarbij de spanningsgrootte uitmaakt. In een circuit gaat het dan meer om ‘aan’ en ‘uit’ alleen. Alleen: binair (dus met enen en nullen) bleek voor de meeste computers het handigst.
Wil je zelf binair kunnen rekenen (zodat je weet wat je doet), dan kun je twee dingen doen. Allereerst: excel kent een functie om de ascii-code van een symbool weer te geven. Als je invoert =CODE(“A”) dan krijg je als resultaat: 65.
Bekijk nu hetvolgende rijtje:
128
64
32
16
8
4
2
1
Het zijn machten van 2: ieder getal is een verdubbeling van het eronder staande.
Als je al deze getallen bij elkaar optelt, krijg je 255. De binaire code voor het getal 255 is 11111111. Die 8 eentjes staan voor 128, 64, 32, 16, 8, 4, 2, 1.
Wil je nu de binaire code van ‘A’ weten, dan reken je de A met excel om naar 65.
65 kun je maken door 64 en 1 op te tellen. De binaire code wordt dan dus:
01000001.
Nog een voorbeeld: de R van Remco is 82. Dat is dus 64+16+2. Dat wordt dus:
01010010
Zo kun je vervolgens alle letters en cijfers omrekenen naar ascii-code en handmatig naar binair doorrekenen. Overigens is het niet logisch dat een A correspondeert met 65. Dat is ooit een keer zo afgesproken.
Of je kunt het natuurlijk ook op een website doen, natuurlijk.